‘Ik dank God dat ik de schepping mag versieren’

2013, Annelies van der Woude, interview uit Trouw

Geroemd, gelauwerd en verguisd. Kunstenaar Marc Mulders raakt mensen met zijn werk. Het passeren van de vijftig bracht de geëngageerde Mulders rust en berusting. "Er is iets volbracht."

Les 1: Ontmantel de dag

"Ik begin de dag en stoot hem van zijn voetstuk, ontmantel hem. Daar bedoel ik mee dat ik condities creëer waardoor het echt een feestje wordt, dat je een beetje gek doet. Zo geef ik bijvoorbeeld bijnamen aan mijn vrouw Trudy, en begroet ik 's ochtends tijdens het hardlopen de dieren - Chrisje het ree, Bert de kikker. En ik begin een gesprekje met de jongens van de waterleiding die hier aan het werk zijn: Hebben jullie de schat al gevonden? Je kunt jezelf oefenen in vriendelijkheid, in dichterbij de ander geraken. Door een kwinkslag, een vriendelijkheid, een compliment.

Het is een vorm die voor mij werkt om de tragiek voor te zijn, het drama. Er kan zomaar een telefoontje komen dat mijn vrouw een ongeluk heeft gehad, of dat mijn moeder.... Nou ja, het is een luchtige tegenhanger van de zware kant in mij, misschien ook wel een aangeleerd deel, een overlevingsstrategie om dat deel te tackelen.

Op mijn negentiende heb ik alles gedaan om me het zenboeddhisme eigen te maken. Op een gegeven moment dacht ik: Je kunt trainen wat je wilt Marc, maar zenboeddhist zul je nooit worden. Ik ben gewoon een Tilburger. Ik kan veel leren van het zenboeddhisme, maar ik ben katholiek opgevoed. Dat zit diep. Die symboliek, de liturgie. Daardoor moet ik me altijd verdedigen tegenover een aantal atheïstische intellectuelen in mijn vakgebied die per definitie wantrouwend staan tegenover religie - laat staan christendom, laat staan katholicisme. Ik moet altijd opdraven om uit te leggen dat het praktiseren van het katholieke geloof iets anders is dan het delen van verkeerde interpretaties van de bijbel. Toen onze kerk gescheiden en homoseksuele mensen per definitie ging afwijzen, was de maat vol. Vijf jaar geleden hebben mijn vrouw en ik ons laten uitschrijven. Maar met deze paus klinkt er een nieuw geluid, er waait een andere wind. Ik kan me voorstellen dat ik weer tot de kerk toetreed. Ik heb nog steeds de behoefte om het geloof te vieren en te delen met anderen."

Les 2: Bewaak je grenzen

"Ik kan niet tegen het cliché 'maar jij bent wel een moeilijke jongen'. Natuurlijk ben ik dat, maar ik ben óók genereus. Mijn vak heeft te maken met afbakening, met aanscherpen, met het stellen van strenge normen; zaken waar veel mensen bang van kunnen worden. Combineer die angst met jaloezie - daar loop ik ook vaak tegenaan - en je krijgt te maken met de clichés die gelden wanneer je je hoofd boven het maaiveld uitsteekt. Mijn vrouw en ik moeten vaak alle zeilen bijzetten om te duiden wat er gebeurt als mensen ons weer eens de maat nemen. Als ik een duidelijke mail moet sturen, laat ik 'm tegenwoordig eerst aan Trudy lezen en vervolgens aan een vriend. Vroeger zou ik die mail zonder meer versturen, nu vraag ik om advies: Heb ik recht van spreken, heb ik een punt?

Dankzij Trudy heb ik kunnen schilderen en excelleren. Zij had als leerkracht ook stapjes kunnen maken in het onderwijs. Ze heeft in het management gezeten en ik denk dat ze een fantastische rector zou zijn geweest, maar dat kon niet naast mijn enerverende, veeleisende beroep. We hebben bewust niet voor kinderen gekozen omdat ik dag en nacht schilderde. Ik ben me er erg van bewust dat je niet alles kunt en ik ben er trots op dat we keuzes hebben gemaakt. We zijn een verbond."

Les 3: Succes is betrekkelijk

"Als ik hoor dat 100.000 mensen mijn expositie in het Noord-Brabants Museum hebben gezien, dan is dat natuurlijk ongelooflijk mooi. Dat kun je succes noemen, maar daar gaat het voor mij niet om. Ik ben bezig met de ontmoeting.

En dat is niet alleen maar rozengeur en maneschijn, kijk maar naar de Tilburgse School, een 'verbond' waar ik met vier andere kunstenaars deel van uitmaakte. Het einde van deze club heeft te maken met fundamentele vragen van morele ethische aard. Daardoor klapte het. Met één van hen ben ik gebrouilleerd, die vond mij te dominant, hij wilde onder mijn paraplu vandaan.

Vroeger waren we een soort popbandje, vijf jongens onder elkaar, hartstikke leuk. We joegen elkaar op tot artistieke hoogten. En ja, net als bij een popbandje kan de drummer op een bepaald moment tegen de gitarist zeggen: Ik voel me niet in mijn waarde gelaten, ik voel me tekort gedaan. Ik was misschien een beetje de zanger van de band. Ik bedacht de thema's en kon met mijn contacten bij musea, verzamelaars en critici zeggen: Mogen we dit en kunnen we dat bij jullie? Dat deed ik graag, maar het had ook een averechtse uitwerking. Als we er een zesde persoon bij hadden gehad in de vorm van een mediator, dan had ik, denk ik, meer voor mijn kiezen gekregen, en dat was wel goed geweest. Dan hadden de jongens wat meer kritiek op mij kunnen uiten. Ik vind het nog steeds jammer en pijnlijk dat het zo is gelopen."

Les 4: Wees dienstbaar aan je talent

"Tijdens mijn jaren op de kunstacademie is het fundament gelegd voor mijn zoektocht naar hoe je het kunstenaarschap genereus en dienstbaar kunt maken. Dus weg van het elitaire, weg van het luxueuze. Hoe kan kunstenaarschap geworteld raken in zijn omgeving, in de maatschappij? Op de kunstacademie zat ik in een topjaar, maar mijn medestudenten en ik vonden dat we niet goed les kregen. Wij wilden het over de inhoud hebben, we lazen Nietzsche, Fassbinder en Celine, heel heftig allemaal. We bevroegen het leven, we werden waanzinnig geïnspireerd door schrijvers en filmmakers. Tijdens een werkweek in de bossen besloten we al ons werk te verbranden, zodat de docenten het wel met ons over de inhoud móesten hebben.

Uiteindelijk moesten we één voor één vertellen waarom we tot deze daad waren gekomen. De directie zou dan beslissen of je mocht blijven of niet, heel confronterend. Iedereen had een persoonlijk verhaal. Ik zei: Ik wil goed leren schilderen en dan ga ik in fabrieken allemaal mooie dingen schilderen voor de arbeiders. Ik heb inderdaad een paar maanden geschilderd in de Skol-fabriek in Breda, en op schuttingen bij bouwplaatsen, maar ik kwam van een koude kermis thuis. De meeste arbeiders zaten helemaal niet op mij te wachten. Wat denk je wel niet, zeiden ze, luxe kip.

Nu, dertig jaar verder, bid ik 's morgens vaak met dankwoorden. Voor het feit dat ik er mag zijn en in de schepping mag rondlopen, die prachtige schepping waarvan landgoed Baest, waar ik met Trudy woon, een voorbeeld is.

Ik praat vaak in de metaforen van kamers. Tijdens het hardlopen 's ochtends kom ik bijna letterlijk in verschillende 'kamers', omdat je vanuit het bos op kleine akkertjes kunt komen. Dan dank ik God dat ik daar mag zijn, dat mij het talent gegeven is om die kamers een beetje op te pimpen, te versieren, te decoreren - als schilder of als glazenier. En dat je in die kamers de ander mag ontmoeten, écht ontmoeten.

Mijn attitude is nog precies dezelfde als dertig jaar geleden. Het is nu meer theologisch verantwoord, maar mijn missie was toen al duidelijk."

Les 5: In wezen blijf je dezelfde

"De fases van mijn leven zie je terug in de expositie in het Noord-Brabants museum, met werk van mij uit de afgelopen dertig jaar. Voor de mensen is ineens heel duidelijk dat ik de eerste tien jaar eigenlijk alleen maar donkere doeken heb gemaakt - met titels als 'Grond in Christus' en 'Piëtat'. Ik was in die tijd niet somber en depressief, hoor. In energie, activiteit en plezier was ik echt dezelfde jongen als nu. Ik heb het altijd goed gehad, ook toen ik de zwarte doeken maakte. Ik maakte me toen alleen nog drukker over de wereld, ik had nog meer woede over de misstanden - dat is een verschil met nu. Als klank kregen de doeken een negatieve toon mee, ik ervaarde de wereld als fragmentarisch en onvolmaakt, als een wond. En dan gebruik je inderdaad geen spetterende kleuren.

Dat we hier zijn komen wonen, heeft ruimte gegeven, ook voor andere dingen. In de stad werkte ik ook aan de natuur, ik heb nooit een koektrommel of een computer nageschilderd. Altijd de stof. De stof van de bloem of van de dieren. Wekelijks liet ik dieren van de poelier komen en de bloemen uit Aalsmeer, emmers vol. Maar hier sta ik in de zomer in mijn bloemenakker te midden van het geluid van de bijen en de geur van de bloemen. Hier sta ik in hun habitat. Ik ben in hun wereld. Dat is het grote verschil."

Les 6: Na de strijd gloort een hoopvol begin

"Ik schilder de bloemen nu niet letterlijk meer, ik schilder het aura rondom die bloemen, de horizon, het tegenlicht, de mystiek. Dat past, denk ik, bij de levensfase waarin ik ben aangekomen. De strijd is grotendeels gestreden. Ik ben echt heel content nu. Vroeger droeg die tevredenheid en dankbaarheid toch een grote onrustfactor in zich; ik wilde de barricade op. Dat is niet meer zo, ik kan dingen laten, afstand nemen. Ik heb nu nog tijd om me te verbeteren, in karakterologische zin, zal ik maar zeggen. Dat kan mooi samen gaan met het verleggen van het onderwerp in mijn schilderijen.

Natuurlijk gaat de maatschappij kapot aan het 'ik'-gedrag, aan de hebzucht, aan de grofheid van taal in cabaret, kunst en soaps, tot en met het aanmoedigen van overspel via een speciale website. Die site is voor mij een metafoor voor hoe ver een maatschappij zich kan verlagen.

Daarnaast zie ik - via mijn vrouw, die als vrijwilligster Master Classes (Pepptalx) voor scholieren organiseert - óók de hoopvolle kant in volle glorie: middelbaren scholieren die vol idealisme de wereld aftasten en uitdagen. Natuurlijk heeft de jeugd de toekomst, denk ik dan.

We hebben ons wel heel stoer gedragen als maatschappij en we hebben een grofheid gecreeerd die wij als mensen uiteindelijk ook helemaal niet willen, die we niet aankunnen en elkaar ook niet willen aandoen. Dus na de grofheid van de pose komt volgens mij weer de attitude van de aanraakbaarheid en de vriendelijkheid. Dat gaat samen met het zoeken naar nieuwe manieren om te zaaien, te oogsten en te delen, zoals je nu al ziet in landen als Griekenland en Portugal. Dat is heel hoopvol. En zolang het mij gegeven is om gezond te zijn, zie ik het ook als het begin van een nieuwe periode. In plaats van me te richten op het lijden, richt ik me op het hoopvolle geheim dat in de verte ligt."

Marc Mulders

Kunstenaar Marc Mulders (23 september 1958) is schilder, aquarellist, fotograaf en glazenier. Mulders verwierf grote bekendheid met zijn religieus geladen doeken en later met zijn bloemen- en wildschilderijen. De laatste jaren legt hij zich steeds meer toe op de vervaardiging van glas-in-lood- ramen. De bekendste hiervan zijn 'Een tuin van glas' voor de Nieuwe Kerk in Amsterdam en 'Het Laatste Oordeel' voor de Sint Jan Kathedraal in 's-Hertogenbosch. In 2008 verhuisden Mulders en zijn echtgenote Trudy Sas van de Tilburgse binnenstad naar landgoed De Baest. Die verandering van woonomgeving wordt steeds zichtbaarder in het werk van Mulders; zijn recente schilderijen zijn abstracter en minder grijpbaar dan voorheen. Met grote regelmaat werkt Mulders samen met andere kunstenaars en ontwerpers, zoals kunstschilder Reinoud van Vught, modeontwerper Alexander van der Slobbe en viltkunstenares Claudy Jongstra. De kunstwerken zijn te zien in talloze musea. Vanaf 24 november 2013 is de expositie 'Zonnebloemen: Erik Andriesse + Marc Mulders' te zien in het Vincent van GoghHuis in Zundert.

Annelies van der Woude