Onvervalste flower power uit de bloemenweide van Marc Mulders

26-09-2018, Paola van de Velde, interview uit De Telegraaf

Marc Mulders (60) heeft veel om dankbaar voor te zijn. Al ruim dertig jaar behoort hij tot de meest geliefde schilders van Nederland. Zeker twintig musea, waaronder het Amsterdamse Stedelijk Museum, De Pont in Tilburg en het Van Abbemuseum te Eindhoven kochten zijn neo-impressionistische doeken. Net als tal van particulieren. “Ik wil liever helen met mijn werk dan bruuskeren.”

“Kunstenaar moet charmeur zijn”

Als kersverse zestiger, die nog lang niet uitgeschilderd is, kan Mulders - in 2017 uitgeroepen tot kunstenaar van het jaar - terugkijken op een rijke, enerverende carrière. Dat doet hij vanaf zaterdag dan ook met een klein oeuvreoverzicht in het Berlagekabinet van het Gemeentemuseum Den Haag, terwijl een week later in de Amsterdamse Kers Gallery groter, recent werk van zijn hand is te zien. “En dan te bedenken dat ik in de jaren negentig door sommige critici doodverklaard ben, passé werd genoemd, voor reactionaire, sentimentele bloemenschilder werd uitgemaakt, voor wie geen plaats zou zijn”, verzucht hij.

De soms onnodig harde reacties van toen op zijn expressieve bloemstukken en schilderingen vol dieren, zoals vissen, dode hazen, pauwen, een opengereten everzwijn en zelfs een kreeft, vindt hij nog altijd moeilijk te begrijpen. “Ik geloof in een liefdevolle benadering van de ander. Kritiek mag er zijn. Maar waarom altijd zo op de man spelen. Dit zegt veel over onze cultuur. Nederland is vanaf eind jaren tachtig sterk verhard. De zachtheid en de liefde verdwenen.”

<p>Marc Mulders bij een van zijn recente bloemenweide impressies. “Tegenwoordig is mijn werk abstracter. Het gaat me niet meer om die ene bloem.”</p>

Marc Mulders bij een van zijn recente bloemenweide impressies. “Tegenwoordig is mijn werk abstracter. Het gaat me niet meer om die ene bloem.”

“Cabaretiers werden steeds grover, net als reclames en soaps, het pestgedrag dat je nu ook in de politiek ziet, sloop in onze maatschappij”, vervolgt de Brabantse kunstenaar. “En in de kunst vierden het intellectueel nihilisme en cynisme over de toekomst hoogtij. Daar paste mijn werk, waarin ik religie, traditie en ambacht voorsta, niet in. Dat waren destijds, net als mijn christelijke spiritualiteit waarom ik beschimpt werd, beladen termen.”

Hoewel hij conceptuele kunstenaars zoals Marcel Duchamp of onze eigen Wim T. Schippers dankbaar is, dat ze ons op een andere manier naar de wereld hebben laten kijken, koos hij van meet af aan voor een ander pad. “Mijn doel is altijd geweest om een goed schilderij voor boven de bank te maken, een genereus doek dat op een niet opdringerige manier liefde in huis brengt. Want een kunstenaar moet natuurlijk ook een beetje een charmeur zijn.”

’Een tuin staat voor verzoening’

Bijna tien jaar geleden verruilde Mulders zijn kloosterschool-atelier in de drukke binnenstad van Tilburg, voor een 18de eeuwse boerderij op het landgoed Baest, een stiltegebied. Sindsdien schildert hij in een stal, vrijwel altijd met de deuren open, met ruim uitzicht op de uitgestrekte bloemenweide die hij rond zijn woning liet aanleggen. Elke dag loopt hij tussen de wilde bloemen door en snuift hij hun geuren op. “Daar achter de zonnebloemen ligt ’s nachts vaak een ree te slapen”, wijst hij.

Vroeger moest de kunstenaar, die ook collages, aquarellen en glas-in-loodramen maakt, de natuur binnenbrengen in zijn atelier. Nu leeft hij er midden in. Dat heeft zijn werk veranderd, zegt hij. “In het verleden kon je de bloemen op mijn doeken tellen. Mijn recentere werken zijn abstracter. Het gaat me niet meer om die ene bloem. De kleurenrijkdom van de akker met al zijn onbaatzuchtige bloemenweelde zorgt voor één grote natuurmelodie en sfeer. Het is onvervalste flower power, die een mens goed doet.”

<p>Klaprozen en andere wilde bloemen rondom de boerderij en het atelier van Mulders.</p>

Klaprozen en andere wilde bloemen rondom de boerderij en het atelier van Mulders.

Mulders voelt zich soms net Claude Monet, de Franse impressionist die hij net als andere schilders zoals Vincent van Gogh, Willem de Kooning of de Amerikaanse Helen Frankenthaler, zeer bewondert. “Dit is mijn eigen mini-Giverny”, zegt hij, doelend op de beroemde tuin van Monet. Alleen een vijver ontbreekt nog. “Zowel in de christelijke, als islamitische cultuur staat de tuin voor verzoening. Het is een helende plek, waar je - weg van de boze buitenwereld - elkaar echt kunt ontmoeten.”

Piet Hein Eek, de bekende ontwerper van meubelen van sloophout, heeft hij gevraagd een atelier op wielen te bouwen. “Het ding wordt 4 bij 4 meter groot. Ik hoop het eind van het jaar in gebruik te kunnen nemen. Zo kan ik straks ook op andere plekken op het landgoed midden in de natuur werken. En natuurlijk zal ik het mobiele atelier ook beschikbaar stellen aan jonge kunstenaars. Ik wil ook op dat vlak genereus zijn. Kennis en gereedschap delen om continuïteit te garanderen en de ambachtelijke traditie voort te zetten.”

Paola van de Velde